Iedereen aan het huishouden!
Uit onderzoek blijkt dat kinderen die thuis huishoudelijke taken krijgen meer zelfvertrouwen hebben, verantwoordelijkheid kweken en beter zijn in het omgaan met frustratie. Tot zover de theorie, want hoewel heel wat ouders gefrustreerd zijn over de hoeveelheid huishoudelijke taken en die heel vaak op dezelfde schouders komen, lijkt het niet zo evident om in praktijk om te zetten.
En hoewel mijn gezin verre van perfect is en we onze struggles hebben zoals zo velen, lijkt het met die huishoudelijke taakverdeling wel goed te gaan. Onze kinderen van 14, bijna 10 en 8 jaar kunnen je heel vlotjes een lijstje geven van taken die ze heel regelmatig opnemen: opruimen, stofzuigen, dweilen en afstoffen, was plooien en in kasten opbergen, vaatwas in- en uitruimen, aardappelen schillen en groenten snijden, bedden verschonen, …
En natuurlijk wordt er wel eens gemord en vergeleken wie meer/minder doet, maar toch doen ze het telkens weer zonder al te veel geruzie.
Hoe zijn we zo ver gekomen? Enkele tips uit mijn ervaring.
Samen huishouden
Het lijkt soms makkelijker om het huishouden aan te pakken zonder (kleine) kinderen in de buurt. Maar zo zien ze ook niet dat het gebeurt. Ik betrok hen al heel vroeg bij het opruimen, dingen opbergen, … Het kostte extra tijd, maar we zongen, zetten de muziek luid of babbelden over school of iets anders. Nu is het heel normaal dat de één afwast, een ander opruimt of stofzuigt, terwijl ik strijk en er iemand die was naar de slaapkamers brengt. Het idee dat je met z’n allen aan het werk bent, frustreert veel minder dan dat je daar alleen staat was te vouwen of af te wassen terwijl de rest voor de televisie zit.
Riedeltjes zoals ‘die rommel is niet van mij’, ‘ik heb dat niet vuilgemaakt’, … die werken niet. Iedereen moet zaken opruimen of schoonmaken die niet van zichzelf zijn. Het huis is van ons samen.
Al doende leren ze
Oké, na een stofzuigbeurt door de jongste mag je niet altijd in de hoekjes kijken en de badhanddoeken liggen regelmatig verkeerd om in de kast. Die eerste keer aardappelen schillen duurde een eeuwigheid. Maar dat is oké, want al doende én door fouten te maken leert men. Geduld hebben is belangrijk. Een nieuw taakje aanleren doe je liefst wanneer je niet gehaast bent, de vakanties zijn ideaal. Elke fout benoemen is demotiverend voor kinderen. Dus dat is wat zoeken wanneer wel of niet, bijvoorbeeld bij het handdoeken plooien ga ik dan bewust weer eens helpen en dan toon ik het verschil in de stapeltjes en vraag wat het handigst lijkt.
Belonen?
Hier wordt er vooral verbaal beloond. Er wordt gestrooid met complimenten. En dat mama vrolijk thuiskomt na een lange dag Brussel, want het huis ziet er oké uit en/of de aardappelen zijn al geschild, vinden ze keer op keer fijn. Want in plaats van sakkeren en zuchten kan ik direct naar hun verhalen luisteren. Hoe beter iedereen zijn/haar deel doet, hoe meer tijd is er is voor andere, leukere dingen: een babbel, een gezelschapsspel of elk z’n eigen hobby (met een taximama die tijd heeft om rond te rijden).