Waarom is het onderzoek naar tijdsbesteding zo waardevol?
Wat als je werkweek zes uur korter wordt? En dat van de ene dag op de andere? Wat doet dat met een mens? Met de maatschappij? Femma gaat dit jaar de uitdaging aan. De vrouwenbeweging vroeg aan de onderzoeksgroep TOR om dit experiment wetenschappelijk te staven. Waarom is dit onderzoek zo belangrijk? Hoe verloopt het proces? Professor Ignace Glorieux maakt tijd vrij voor tekst en uitleg.
Wat doet TOR?
“TOR staat voor Tempus Omnia Revelat en werd in 1982 als onderzoeksgroep opgericht aan VUB, departement sociologie. Ons voornaamste onderzoeksdomein is tijdsbesteding. We doen dat met grootschalige dagboekonderzoeken bij de Vlaamse bevolking. Vaak bij een specifieke doelgroep. Een recent voorbeeld is het tijdsbestedingsonderzoek bij leerkrachten in opdracht van de minister van Onderwijs. En nu dus Femma.
Wat we vooral willen onderzoeken is hoe mensen hun tijd besteden. We laten hen van minuut tot minuut registreren waar ze mee bezig zijn. Hoeveel tijd spenderen ze aan een bepaalde handeling? Wanneer doen ze wat? Waar? Wat doen ze eventueel tegelijkertijd? Is er iemand anders aanwezig? ... Het onderzoek is geen optelsom van hoeveelheden. We kijken ook naar kwalitatieve aspecten die te maken hebben met de context. Daarnaast polsen we naar de tevredenheid die de activiteit oplevert.”
TOR is nauw betrokken bij het experiment van Femma. Wat betekent dit onderzoek voor u?
“Veel. De setting is bijzonder: 63 werknemers die van de ene dag op de andere, wekelijks zes uur minder werken. Welk effect heeft dat op hen? Wat brengt dat teweeg in de tijdsbesteding, -ordening en -organisatie?
Het gaat over een relatief kleine groep. Het voordeel is dat we hen kwalitatief kunnen opvolgen. We gaan in de diepte met interviews. Het nadeel is dat we de conclusies niet kunnen veralgemenen. Als we opdelingen maken naar leeftijd of gezinssituatie zitten we met kleine aantallen. Bovendien is er maar een man in dienst bij Femma. Representatief kun je dat niet noemen.
Maar toch, het blijft een unieke kans. Want we krijgen veel informatie over relatief weinig mensen. Vaak is het omgekeerde het geval: weinig gegevens in een grote steekproef. Op die manier hopen we zicht te krijgen op bepaalde mechanismen die optreden als de werktijd gereduceerd wordt.”
Het onderzoek verloopt in fases. Kunt u wat meer uitleg geven over de opzet?
“In maart 2018 zijn we gestart. De timing was interessant omdat het experiment toen nog redelijk veraf was. Achter de schermen werd de reorganisatie voorbereid maar op de werkvloer werkte iedereen nog in een gewoon regime. Voltijds betekende 36 uur per week. We hebben alle werknemers een eerste enquête en vragenlijst voorgelegd. Daarnaast hielden ze gedurende een week hun tijdsbesteding bij.
In oktober 2018 keerden we terug. Opnieuw kregen ze de opdracht om een week een dagboek bij te houden. Op dat moment werd de reorganisatie van de kortere werkweek concreet.
In maart 2019 deden we een eerste meting. Het experiment was toen pas uit de startblokken en alles voelde nieuw aan. Iedereen zocht zijn weg. De prille contouren van verandering tekenden zich af. Namen de werknemers activiteiten op die die ze voor het experiment niet deden? Trokken ze extra tijd uit voor een bepaalde handeling? Bijvoorbeeld meer tijd om te eten of te slapen? Waren hun sociale contacten toegenomen? Besteedden ze meer tijd aan huishoudelijke taken? Of was er juist niets veranderd? We kijken ook naar mogelijke negatieve gevolgen. Het kan zijn dat de stress net is toegenomen omdat ze hun werk niet gedaan krijgen. Al die aspecten onderzoeken we.
De tweede meting volgt later dit jaar, in oktober. Dan kunnen we ons focussen op de evolutie in die verandering.
In maart 2020, wanneer het experiment achter de rug is, keren we een laatste keer terug. Wat is de impact van het experiment op de werknemers maar ook op hun naaste omgeving en op de organisatie? Wat nemen de werknemers mee uit het voorbije jaar? Zijn ze naar hun klassieke patroon teruggekeerd? ...
Het dagboekonderzoek vormt de spil van de opzet. Hoe gaat dat precies in zijn werk?
“We werken met een online dagboek, een app die we zelf ontwikkeld hebben (MOTUS) en die alle Femma-werknemers kunnen downloaden op hun smartphone. Een gebruiksvriendelijke digitale tool want zo registreren ze in realtime hun activiteiten. Van minuut tot minuut houden ze bij wat ze aan het doen zijn, eventueel meerdere taken tegelijkertijd.
Elke werknemer krijgt een uitnodiging om te starten. Ze kiezen dat moment niet zelf. Een fictief voorbeeld: Sonja ontvangt een uitnodiging om op dinsdag te starten. Op maandagavond krijgt ze een herinneringsmail. Dinsdagochtend opent Sonja de app en antwoordt op de vraag wat ze deed om 4 uur. Doorgaans is het antwoord dan eenduidig: slapen. Ze geeft aan tot wanneer en wat de volgende activiteit was. Persoonlijke verzorging? In dat geval krijgt ze verschillende subcategorieën. Bijvoorbeeld: wassen. Klikt ze daarop dan vinkt ze aan of ze op dat moment nog een andere taak deed, radio luisteren bijvoorbeeld. Ze geeft ook aan waar ze was, of ze alleen was of in aanwezigheid van anderen. In dat geval krijgt ze een lijst van mogelijke interactiepartners: kinderen, partner, vrienden ...
En zo gaat het heel de dag door, zeven op zeven. In principe zijn op het einde van de week 1440 uren gecoverd. Niet iedereen vult van minuut tot minuut de app in. Het kan zijn dat je een handeling te privé vindt om te delen. Maar als er te veel gaten zitten in de meting dan telt die niet mee.
Met de app polsen we ook naar de voldoening die ze aan de activiteiten beleven. Ze duiden dat aan op een schaal van 1 op 7 of 1 op 5.
Ook partners werden uitgenodigd om deel te nemen. 25 stemden in. Dat is interessant om tot een totaalbeeld te komen. Welke invloed heeft de arbeidsduurvermindering van de vrouw op de tijdsbesteding van haar partner? Werkt die partner dan juist meer? Verandert de verdeling van de huishoudelijke taken? ...
Vanaf de tweede meting in oktober peilen we naar de betekenis van een activiteit. Haar benoemen is niet genoeg. Want een activiteit krijgt afhankelijk van de context of het gezelschap een andere lading. We gaan na wat de motivatie van de handeling was. Dat kan zijn omdat het moest, omdat het niet anders kon, voor het plezier of om een ander een plezier te doen.
Een mooi voorbeeld is koken. Een huishoudelijke taak die afhankelijk van de context een andere betekenis krijgt. Na het werk snel, snel een maaltijd in elkaar flansen voor je gezin is anders dan op zaterdagavond een nieuw recept uitproberen voor vrienden. In de laatste situatie krijg je een verschuiving van een puur instrumentele huishoudelijke taak naar een vrijetijdsactiviteit.”
U voert ook gesprekken met de deelnemers. Wat is de meerwaarde hiervan? Hoe verlopen die gesprekken?
“We willen het kwantitatieve vlees geven. Bij voorgaande grootschalige onderzoeken konden we uit cijfers patronen afleiden. We begrepen die niet altijd want we hadden niet de mogelijkheid deelnemers te bevragen. Nu kan dat wel. We analyseren eerst de verzamelde data. Zien we een opvallend patroon bij een werknemer? Dan gaan we ermee in gesprek. Iemand die bijvoorbeeld die vrijgekomen zes uur invult door te slapen. Wat is daar aan de hand? Het kan zijn dat die persoon toen net een jetlag had van een reis de week voor de meting. Maar dat kom je pas te weten als je de vraag kunt stellen.
We kijken ook naar de sfeer op het werk. Is er daar iets veranderd? Hoe ervaren ze de reorganisatie? Welk effect heeft dat op hun andere tijdsbesteding? Allemaal informatie die je uit cijfers alleen niet kunt afleiden.
In het ideale geval gaan we aan de slag met focusgroepen. We zijn er nog niet uit of we die samenstellen met dezelfde profielen of eerder streven naar gemengde groepen. Dat laatste is interessant om de discussie aan te wakkeren. Individuele gesprekken zijn ook mogelijk. Deelnemers geven aan of ze bereid zijn dit te doen. Het aantal interviews dat we kunnen afnemen, hangt eigenlijk af van de beschikbare middelen.”
Die middelen zijn beperkt. TOR krijgt een bedrag van Femma maar dat is te weinig om iemand in dienst te nemen. Ignace Glorieux en collega-onderzoekers Julie Verbeylen en Francisca Mullens bijten zich vast in het onderzoek. De kans is te uniek is om te laten liggen. Maar eigenlijk doen ze het na hun uren.
De resultaten zullen er zijn. Maar het onderzoek zou nog meer kunnen doorwegen op het beleid. Wat betekent een kortere werkweek effectief voor een organisatie als Femma? En niet alleen voor haar werknemers en hun naaste omgeving. Maar ook, wat is de invloed op onze maatschappij? Daar wil Femma een antwoord op. Een antwoord dat haar wapent om verdere stappen te zetten naar een nieuw voltijds regime. Een ander model, gestoeld op meer evenwicht.
Reacties
Reactie toevoegen