Het Onderzoekscentrum Kind & Samenleving meldt dat ‘wat kinderen wel eens dwars zit, is dat de arbeidstijd soms overloopt in de gezinstijd en eraan vreet. Rechtstreeks, omdat ouders pas laat thuis zijn of omdat ze ook thuis nog voor het werk bezig zijn. En onrechtstreeks, omdat ouders moe zijn van het werk of omdat ze door de lange werkuren nog veel huishoudelijk werk te doen hebben. Ouders zijn dan minder beschikbaar voor kinderen.

Vooral de kinderen van (quasi-)voltijdse tweeverdieners signaleren deze ‘spillover’ van het werk van de ouders in de gezinstijd. Ze stellen de arbeidssituatie van hun ouders zelf zelden in vraag: ‘Je kan er niet veel aan doen’. Maar ze vinden het jammer dat de drukbezette ouder dan soms ‘niet meedoet’. Als een van de ouders vaak afwezig is, laat thuiskomt en maaltijden mist of thuis nog veel met het werk bezig is, ervaren ze dit als een gemis, – ook als de andere ouder heel vaak thuis is.’ (64)

Kinderen gaan doorgaans pragmatisch om met het werk van hun vaders. Ze zien dat dit werk het gezin een inkomen verschaft en aanvaarden dat het zijn tijd met het gezin beperkt. Mede daarom beschouwt een meerderheid van de kinderen het werk van hun vader als positief. Toch zijn er vele kinderen niet tevreden. Een derde van de kinderen vindt dat hun vaders te veel werken. Een achtste wenst dat hun vader helemaal niet werkt. Een derde wil meer tijd met zijn/haar vader en nog een ander derde bestempelt de tijd met vader niet altijd als leuk. Kinderen vinden het niet fijn als hun vaders vele uren werken, niet flexibel kunnen zijn met hun werktijden, en in het weekend, ’s avonds of ’s nachts moeten werken. De werkdruk van hun vader kleurt eveneens hoe kinderen naar de tijd met hun vader kijken: een hoge werkdruk en de ermee gepaard gaande stress beïnvloeden de vader-kindtijd negatief. Gezamenlijke maaltijden, routine en weekendtijd met hun vaders vinden kinderen erg belangrijk. Het zijn de resultaten van een Australisch onderzoek.(65) De onderzoekers vonden het belangrijk om het kindperspectief te onderzoeken in het debat over arbeidstijd, gender en gelijkheid. ‘Kinderen zijn verre van passieve objecten als het gaat om werk-tijddilemma’s. Ze voelen zich er sterk bij betrokken en het bepaalt mee de relaties.’ Naast het kindperspectief focusten de onderzoekers zich op de werktijd van vaders. ‘Omdat onze visie op vaderschap veranderd is maar het beleid dit nog altijd niet ernstig neemt. Gezinsvriendelijke regelingen hebben doorgaans moeders op het oog. Vaders geven aan meer betrokken te willen zijn bij hun gezin en geven werk-gezinsconflicten aan in dezelfde grootorde of zelfs nog groter dan die van moeders’. Meer dan de helft van de vaders in dit onderzoek zegt familie-uitjes te moeten missen. Een vijfde zegt dat hun baan hun gezinsleven onder druk zet en ook minder leuk maakt. Desondanks werkt ongeveer de helft van de vaders meer dan 45 uren per week, werkt een kwart geregeld in het weekend, werkt twee vijfde in jobs met een hoge werkdruk en mist een derde flexibiliteit in start- en stoptijden. Hoe komt het dat vaders meer tijd willen met hun kinderen maar hier in de praktijk nauwelijks werk van maken? Hier is het flexibiliteitsstigma  aan het werk. Moeders en vaders die hun werk willen aanpassen aan hun gezin, worden hiervoor gestraft. En vaders nog erger dan moeders. Omdat ze volledig uit hun rol van toegewijde kostwinner vallen. Vandaar het geringe succes van werk-gezinsarrangementen bij vaders. En zo wordt de stereotiepe rolverdeling van arbeid en zorg tussen mannen en vrouwen alleen maar versterkt. ‘En ook doorgegeven aan hun kinderen’, schrijven de onderzoekers.

Met de 30-urenwerkweek als nieuwe voltijdse norm geven we kinderen meer tijd met hun moeders èn met hun vaders.